Verleden heden toekomst
Roller coaster – Danny Vera
Het is zo lang geleden dat ik wat geschreven heb dat ik eerst maar even naar het verleden ga om jullie weer een beetje bij te praten. Het is linkshandigendag. 13 augustus 2019. Oh ja, om dit te vieren, of omdat de tijd er rijp voor is, neemt Sander me mee naar AJAX- Paok. Een paar weken geleden toen de kaarten in de verkoop gingen heeft Sander 2 kaarten aan de trap weten te bemachtigen. Ik geloof dat ik het aankan.
De wedstrijd is op woensdagavond. Een paar dagen ervoor komt Sander met de kaarten. Ik kijk m aan en zeg: ja top, maar ik weet t nog niet zeker hè?! Hij kijkt me aan: Kijk eens goed, wat staat daar? Ik voel de tranen en angst naar boven komen. Het zijn kaartjes voor de F-side! DE F-SIDE. Hallo, manke Nelis gaat weer eens een wedstrijd meepakken en dan meteen dit. Al trillend vraag ik aan m: Hoe dan?! Hoe dan?! Hij kijkt me aan. Gaaf toch?! En je kan daar zitten hoor (niet echt dus) en anders kan je tegen een hek aanhangen. Gewoon een beetje leunen! Komt goed. Mark vindt dat ik het moet doen. Ik voel ook wel dat ik het aan kan. Oh ja, ik zal papa en mama ook moeten vertellen dat we daar zitten (staan). Leuk moment was dat wel ja.
Maar goed, de dag voor de wedstrijd app ik Sander: Ik denk toch niet dat ik het aan kan, hoor. Heb je iemand anders die mee kan? Hij reageert: Komt wel goed joh. Ik: Maar ik moet daar zeker een paar keer huilen hoor. Het komt goed. En dat kwam het. Mijn eerste psycholoog in Heliomare noemde de gebeurtenis van mijn infarct een breuklijn in mn leven. Verschrikkelijk vond ik die bewoording. De wedstrijdbeleving in het stadion heeft die breuklijn weer iets hersteld. De dag na de wedstrijd voelde ik me alsof ik 2 nachten doorgehaald had, maar voldaan. Ik had mijn leven weer een stukje terug. 90 minuten lang was ik net als iedereen daar, nou ja, soort van ;-). Maar ik deed weer mee. Dit was zo’n belangrijk moment in de afgelopen 1,5 jaar. Ik ben geen patiënt meer. Ik leef nog met een redelijk zware beperking, maar ik doe wel gewoon mee met het leven.
In de afgelopen periode ben ik op een gegeven moment een soort bandje af gaan spelen als mensen vroegen hoe het ging en als ze wat over de kinderen zeiden. Ik zeg standaard, omdat ik dat vanaf dag 1 hoorde: De kinderen groeien ermee op en weten niet beter. Ik zou willen dat ik kon zeggen dat dit ook echt zo is. Helaas. De kinderen groeien ermee op, maar worden er wel vaak mee geconfronteerd dat hun mama anders is. Het geeft mij toch het gevoel van falen als ik bijvoorbeeld niet zo snel bij ze ben als ze vallen of dat ik de rits van hun jas met veel moeite dichtkrijg. Gelukkig gaat het echt wel steeds wat beter.
Na de wedstrijd van Ajax kwam de kermis eraan. Vorig jaar werd ik in een rolstoel rondgereden. Nu kon ik de wereld aan dus de kermis helemaal. Woensdag is onze familiedag daar. Toen de juf van Daniël me vertelde dat Daniël vol trots verteld had dat hij met mij naar de kermis ging voelde ik de tranen branden. Tranen omdat hij er zo naar uitkeek en omdat ik het gewoon ging doen.
Ik vond het niet heel erg dat het ‘s morgens nog regende, dat gaf me wat tijd om me mentaal nog even voor te bereiden. Toen we er eenmaal waren was het super. Wat rondjes kermis en daarna nog ‘even’ een patatje in het dorp. Alles bij elkaar was achteraf wat veel, maar hallo, ik zat niet meer in een rolstoel naar billen van iedereen te kijken. En doordat ik weer wat zelfverzekerder loop valt het mensen ook minder op. Mijn linkerhand stop ik standaard in mn jaszak. Die gaat nog weleens omhoog als ik iets spannend vind. Vrijdag zijn we ook nog even naar de kermis gegaan, toen was het zoveel drukker dan woensdag en de muziek stond veel harder. Daar was ik snel klaar mee. Een week later heb ik afgesproken om volgend jaar te gaan deunen.
Dan gaan we naar het heden.
Gister heb ik afscheid genomen van 1 van mijn fysio’s, hij gaat ergens anders werken. Dat hij het vertelde was ik een paar dagen van slag. Hij heeft me zo goed geholpen met mn arm. We hebben er samen weer beweging in weten te krijgen. Elke week weer een beetje uitbouwen. Bewegingen herhalen, kijken wat lukt. Bedenken waarom iets niet lukt. Dan voelt het naar om afscheid te moeten nemen. Maar inmiddels ben ik ook wel zo ver dat ik weet dat er niemand is die me precies kan vertellen wat ik moet doen om de boel weer normaal te krijgen. Het lijkt wel of alle therapeuten en artsen een stukje van de puzzel (eentje van 1000 stukjes) hebben. En daarmee allemaal een beetje helpen. Ondertussen leg ik zelf ook hier en daar nog een stukje.
Afgelopen periode gaat het wel lekker eigenlijk. Ik kan het weer steeds beter met mezelf vinden. Ik hoor nog regelmatig dat mensen het zo goed vinden hoe ik het doe en dat ik zo’n doorzetter ben en dat mensen van vroeger zeggen: Zo is ze altijd geweest. Zelf moet ik daar ergens ook wel om lachen. Als ik terugdenk aan mijn studieperiode. Ik heb altijd precies gedaan wat nodig was om alles toch te halen. Zo voelt dit revalidatieproces soms ook. Er zijn zoveel dingen die ik kan oefenen of doen, maar op de een of andere manier doe ik net hetgeen dat nodig is om vooruitgang te blijven boeken. Terwijl ik bijna zeker weet dat als ik er net even een tandje bij doe dat het echt nog veel beter gaat. Maar aan de andere kant weet ik ook dat dat wel weer komt.
Ik geloof er nog steeds in dat het nog zoveel beter wordt. Alles is altijd goedgekomen. Het voelt alsof er in mn hoofd lichtpunten aangesloten moeten worden. Heel veel lichtpunten. Zo langzamerhand wordt het weer een beetje licht. Bepaalde functies zijn al aardig terug. De rest wordt aan gewerkt. Toen mijn fysio gister mn hand bekeek en me wat bewegingen liet doen zei hij dat de potentie voor bewegen er zeker is. Alles kan ook bewegen. Alleen de aansturing is nog even zoek.
Ik vroeg mezelf laatst af wat ik nou het allerergst vond wat ik niet meer kon. En dat is voetballen. Niet dat ik op voetbal zat of er heel goed in was. Maar als we in de speeltuin/achtertuin/strand een balletje trappen baal ik er gigantisch van dat ik dat niet kan. Het klinkt misschien stom. Maar het is zo irritant als de bal voor je voet rolt en je hem niet kan schoppen omdat je voet niet het juiste signaal krijgt. Zo frustrerend. Uiteraard blijft mn haar ook nog wel een dingetje. Maar daar wordt Mark steeds beter in. Het blijft vooral lastig omdat ik vroeger elke dag mijn haar stijlde om die pluizige krullen weg te werken. En als ik nu zie hoeveel mensen er eigenlijk ook rondlopen met pluizige krulletjes. Ik probeer er vrede mee te krijgen.
Dan wordt het nu tijd om weer naar de toekomst te gaan kijken. Sharon gaat binnenkort bevallen. Zij is er afgelopen periode zoveel voor me geweest. We zijn laatst naar de bioscoop geweest. De hoogzwangere en de manke. Mooi stel zijn we. Ik merk dat ik haar nu al mis. Vrijwel elke donderdag trokken we samen op. Fysio, boodschapje, Daniël halen, broodje eten, Daniël brengen. Tussendoor zo veel gelachen en af en toe wat gehuild. Daarom is het belangrijk voor mij om nog wat vooruitgang te boeken zodat ik er straks voor haar kan zijn.
Afgelopen periode heb ik wel af en toe kleine stukjes geschreven maar niet zo uitgebreid als dit. De reden daarvoor is dat ik alles weer wat normaler wil hebben en ook wat meer privé wilde of zo. Het is een pittige tijd geweest afgelopen 1,5 jaar. Ook met mama erbij natuurlijk, dat gaat gelukkig ook weer wat beter, maar nu voel ik ook wel dat ik weer toe ben aan een normaal leven. Zoals eerder gezegd. Ik wil geen patiënt meer zijn.
Dat wil niet zeggen dat er geen nieuwe verhalen meer komen. Ik zal zeker eens in de zoveel tijd een update geven. Jullie horen het zeker als ik weer op de tennisbaan heb gestaan. En hopelijk kan ik ook eens vertellen dat ik weer in een auto rij.
P.S. Over toekomst gesproken. Ik moet eind januari zeker klaar zijn om de luiers van mijn neefje te verschonen;-).
Liefs Paulien
Reactie plaatsen