Als het stil is

Claudia de Breij – Als het stil is.

Inmiddels zijn we bijna 8 maanden verder. Al bijna 8 maanden vertel ik mensen mijn verhaal van de achtbaan waar ik 20 februari ineens in terechtkwam. Het bizarre verhaal waarbij mijn hersens ineens niet meer samen leken te kunnen werken met mijn lichaam. Het verhaal van mijn achtbaan is nu wel bekend. En zoals het gaat in het leven, iedereen die niet in hetzelfde karretje van de achtbaan zit kan elk moment losgekoppeld worden en zijn eigen weg weer gaan. En dat is goed. Want het leven gaat gewoon door, ook voor mij en degenen die zo dicht bij me staan. Of we nou willen of niet. We moeten nog even blijven zitten. Na 8 maanden is het ‘nieuwe’ er ook wel af. Ik vergelijk mijn situatie ook weleens met een bevalling. Iedereen wil de baby zo snel mogelijk zien. In je kraamtijd word je bedolven onder de kaarten en berichtjes; terwijl je nog aan het bijkomen bent van je bevalling kan je niet eens bevatten wat er allemaal gebeurt. De aandacht is overweldigend en ook fijn. Zoveel mensen van wie je het niet verwacht nemen de moeite om je een kaartje te sturen om te laten weten dat ze aan je denken. Dan komt het moment dat je je niet meer kan herinneren hoe het voelde om gewoon eens te kunnen praten over niks. Op dat moment dat je denkt: waar ben ik beland. Op dat moment duiken er mensen op die goud waard zijn en blijven. De mensen die je erdoorheen gaan en blijven slepen.

Ik realiseer me steeds beter dat het echt niet te snappen is hoe mijn leven er nu uitziet. Ik realiseer me ook dat de onzichtbare schade helemaal nog niet duidelijk is. Voor mij ook niet. Inmiddels weet ik aan de hand van neuropsychologische testen dat multitasken iets is waar ik moeite mee heb. Hopelijk staat dat mijn plan om weer auto te gaan rijden niet in de weg. Het maakt het gezinsleven met 2 kleine kinderen er ook niet altijd even makkelijk op.

Ik heb afgelopen periode logopedie gehad omdat ik continu het gevoel heb dat spreken en denken niet synchroon loopt en daarbij mis ik intonatie in mn stem. Dat gaat gelukkig wel wat beter, maar ook daarbij moet ik echt aandacht besteden aan elk woord als ik wat minder vlak wil spreken. Ook dat gaat net als het lopen niet vanzelf. Het is supervermoeiend om de hele dag over alles na te moeten denken en je daar ook bewust van te zijn. Maar zolang mijn hersens nog niet aan het nieuwe ‘gewoon’ toe zijn betekent het dat dit het nog niet is. En dat voel ik aan alles. Er is nog zoveel verbetering mogelijk en het gaat nog steeds vooruit.

Mark en ik kijken elkaar soms aan en zeggen dan: dit kon vorige week nog niet! Zolang dat blijft hebben we niet te klagen. Natuurlijk gaat het langzaam, maar ik ben nooit de snelste geweest. (Al kon ik daar niks aan doen door het gat in mijn hart.) Ik wil ook niet de snelste zijn. Ik wil winnen. En dat wil ik nog steeds.

P.s.
Ik heb een rondje kermis gedaan met Sander en de kids; mijn nichtje en neefje waren er traditiegetrouw ook bij. Mijn moeder mocht in mijn plaats in de kinderachtbaan. Ze gaat volgend jaar waarschijnlijk niet meer mee 😉

Reactie plaatsen